Monday, April 27, 2009

Zuid en Noord.

Amigos,

Juan Carlos Montoya trekt voor een drietal weken rond in Vlaanderen. Hij is Aymara van Corque en agronoom; werd departamentale verantwoordelijke voor milieuzorg in Oruro en is stichter van de afdeling rurale ontwikkeling aan de landbouwfaculteit van de plaatselijke universiteit. Als losse medewerker van CEPA (Centrum voor Ecologie en Andesvolkeren), heeft hij het op zich genomen om ginds mensen en groepen te informeren over de sociale en milieu-problematiek in de relaties tussen multinationale vervuilende mijnbedrijven en de bedreigde Andesgemeenschappen van rurale dorpen en randgebieden van de stad.

1. Het bezoek van Juan Carlos is de voortzetting van een ganse reeks mensen van Indiaanse en/of arbeidersafkomst die vanuit Oruro getuigenis gingen afleggen in Europa over het leven, het wel en wee en de dromen van hun volk. Ze bleven allen actief in het ontwikkelingswerk (Félix, Carol, Digna, Ely, Orlando - overleden -, Mirka, Ruth); ze doen verder aan antropologisch onderzoek (Ricardo) of zetten zich in vanuit een openbare functie als senator (Isabel), prefect (Luis Alberto) of viceminister (Isaac). Dergelijke ervaringen kunnen soms lang nawerken. Een paar dagen geleden ontmoette ik Félix Cárdenas op straat. We hadden het over het nieuwe viceministerie voor dekolonisering. Ah, zei hij tussendoor, toen ik in 1993 rondtoerde in Vlaanderen op uitnodiging van Broederlijk Delen, kon ik er aan een meeting deelnemen met als tema "Stop racisme". Volgende maand gaan we in Cochabamba een gelijkaardige nationale bijeenkomst opzetten rond dezelfde slogan.

2. Eind dit jaar gaat wellicht Francisca, die in de bibliotheek van CEPA werkt, met haar kindje voor enkele weken naar Duitsland. Zij is Chipaya en de eerste vrouw van die kleine etnische groep, die universitaire studies doet, antropologie nog wel. Samen met taalkundigen van Berlijn heeft ze zich aan de studies gezet van de eigen taal van haar volksgroep en is nu uitgenodigd om daar de laatste puntje op de i's van een doctoraatsonderzoek te gaan zetten. Het geduldig bijeensprokkelen van gegevens over de geschiedenis en de cultuur van deze kleine minderheidsgroep zal misschien wel de meest tastbare en duurzame bijdrage blijken van CEPA voor de Andesvolkeren, ook als is dit niet eens in de "planning" van het Centrum opgenomen.

3. Het internationale ontwikkelingswerk lijkt wel aan "onthaasting" en "ontplanning" toe. Wellicht mede als gevolg van de kritiek op de ontwikkelingssamenwerking, kwam alle nadruk te liggen op planning en op het bewijzen dat de vooropgestelde resultaten effectief werden bereikt, liefst op zo kort mogelijke termijn. Daartegen zijn nu de eerste kritische geluiden te horen. "Planning leidt tot recepten, tot technocratisering, tot aanbodsturing, tot het negeren van de lokale context. Het omgekeerde van planning is de vrijheid om zonder recepten met vallen en opstaan te mogen ´zoeken´. Daarbij mag nog wel een beetje gepland worden, maar dan vraaggstuurd, waarbij planning geen doel maar een middel is." (W. Easterly). Het komt er dus blijkbaar niet zozeer op aan de planning te veranderen, dan wel permanente verandering te plannen.

4. De dynamiek van de sociale processen in Bolivia dwingt ons alvast tot creativiteit en soepelheid. Een voorbeeld. Al jaren begeleiden wij, als organisatie ter verdediging van milieu en culturen, de rurale gemeenschappen van het bekken van de Desaguadero-rivier in hun strijd tegen de vervuiling door de goudontginning. Maar ineens wordt alles anders. Het is gedaan, we stoppen ermee, zegt Inti Raymi, in september worden de mijnen (Kori Kollo en Kori Chaca) gesloten. En dus vraagt de organisatie van de bedreigde gemeenschappen (CORIDUP) ons nu mee te ijveren opdat de multinationale goudreus en eigenaar Newmont niet zou ontsnappen, zonder zijn sociale en milieu-rekeningen te vereffenen. Maar zou het wel waar zijn, dat het gedaan is? Zal de mijnexplotatie niet gewoon naar een ander bedrijf doorgeschoven worden, zodat alles opnieuw kan beginnen? Of gaat het om een doordachte strategie, met de bedoeling de bevolking ertoe te bewegen te smeken om toch maar verder te doen, met het oog op werkgelegenheid en op lokale inkomsten, hoe klein die ook zijn in vergelijking met de opgestreken winst? Zal men uiteindelijk dan toch niet zogezegd toegeven om verder te doen en uit te breiden? Maar dan wel onder voorwaarden, bevoorbeeld dat de milieu-organisaties monddood en vleugellam worden gemaakt. Pas tijdens het veranderingsproces zelf zal blijken wat ons te doen staat.

Waar moet wij, bij dit alles, het meest beducht voor zijn?
Voor gebrek aan soepelheid en creativiteit.
Het zou erg zijn moesten wij ooit tot de conclusie komen dat we dezelfde antwoorden zijn blijven geven, terwijl in feite de vragen al lang veranderd waren.
De reis van Juan Carlos is alvast een gelegenheid om onze internationale relaties en technisch vaardigheden in samenwerking met Vlaamse universiteiten en organisaties aan te scherpen.

Gilberto Pauwels
Oruro Bolivia

No comments: