Monday, May 28, 2007

Spelregels.

Dag elkeen,

SPELREGELS

Het is dan toch koud geworden (min negen 's nachts). Bewolking, maar geen sneeuw, ook al kan dit rond Pinksteren. Vandaag is het immers "Espíritu", in de dorpen de agrarische viering van het "groene kruis".

1. Op sociaal vlak slaagt de regering van Evo Morales er in de grootste onrusthaarden te blussen, maar er zijn toch altijd wel ergens conflicten waarbij men via wegversperringen of manifestaties een onmiddellijk antwoord probeert af te dwingen. Er is vooral spanning tussen de regering en de gerechtelijke macht, rond benoemingen. Het grootste recente succes is ongetwijfeld de "nationalizering" of heraankoop van twee petroleumraffimaderijen van Petrobras (Brazilië) aan ongeveer de verkoopprijs van enkele jaren geleden. Dit betekent een onmiddellijke meeropbrengt voor de nationale schatkist. Op het vlak van de herorganisatie van de mijnbouw werd echter weinig vooruitgang geboekt. Dat de ex-minister voor minería, Guillermo Dalence, heropgevist werd en benoemd tot gerent van COMIBOL Oruro, werd hier als positief bestempeld. Dat de nieuwe grondwet klaar komt voor de nationale feestdag (6 augustus), daar gelooft eigenlijk niemand nog in. De regeringspartij MAS wil er spoed achter zetten, de oppositie staat op de rem. De bekvechterij naar buiten toe, verbergt een vaak veel subtielere strategie om mekaar de wind uit de zeilen te nemen. Waar men het over eens is, is dat de culturele diversiteit in Bolivia in de wetteksten tot uiting moet komen. Iedereen wil nieuwe spelregels opstellen, maar intussen blijft men voortspelen met de bestaande.

2. Meer dan twee jaar reeds twist men over de spelregels voor het onderzoek van de gevolgen voor het milieu van de goudwinning van het bedrijf Inti Raymi. Nu is er een akkoord in de maak. Het bedrijf heeft echter reeds meerdere malen uitstel gevraagd voor de ultieme ondertekening van het contract. Het feit dat de aandeelhouders van het multinationale bedrijf Newmont (USA; eigenaar van Inti Raymi) op hun algemene vergadering een onderzoek gevraagd hebben naar de manier waarop de maatschappij omgaat met de plaatselijke gemeenschappen in haar mijnoperaties overal ter wereld (vervuiling, sociale verantwoordelijkhied, respect voor de cultuur,...), is ongetwijfeld een ruggesteuntje voor de aanklagende gemeenschappen alhier.

3. Als CEPA waren we niet alleen met dit probleem bezig, maar ook met andere milieuconflicten. Het chemisch bedrijf SAMCO - in onze straat - krijgt misschien dan toch toelating om opnieuw met de productie van zwavelzuur te starten ondanks het protest van de omwonenden. Vorige week wierpen ze daartegen straatversperringen op. De veehouders van Challapata hebben eens te meer met een betoging laten verstaan dat ze zich verzetten tegen goudwinning in hun streek. Mijneigenaars van bij het dorp Poopó kwamen ons verzoeken hen te helpen om de campesinos ertoe te brengen hen toelating te geven om een zilver-lood-zink-mijn aldaar uit te baten. Eigenlijk hadden we onlangs al een inspectie-bezoek gebracht op die plaats, maar dan wel samen met de lokale gemeenschap. Het gaat om de heuvel die het dorp Poopó van drinkwater voorziet.... Een journalist bracht me gegevens over twee bedrijven die de stad Oruro vervuilen. Eén daarvan werd uit El Alto (La Paz) verjaagd, nadat er loodvergiftiging bij de omwonende kinderen werd vastgesteld... Alles opvolgen kunnen we niet. Het komt er dus op aan ertoe bij te dragen dat de mensen niet alleen de wetten (de spelregels) kennen, maar dat die ook worden nageleefd. En liefst meteen ook verbeterd worden.

4. Een merkwaardig feit is dat deze week in Chipaya aan de Uru-natie de documenten van hun rechtspersoonlijkheid werden overhandigd. Zij zijn opgedeeld in drie groepen: de Chipayas, de Muratos (in Oruro) en de Iruitos (in La Paz). De laatste jaren onderhielden ze regelmatig contact met mekaar en nu werd dus hun hereniging wettelijk bekrachtigd. Om het eigen identiteit en de band met de voorouders te bewaren helpen we hen als CEPA met "casas de cultura" in de dorpen (Chipaya, Ayparavi en Llapallapani). Voor Johan Claeys (uit Nieuwpoort) was het een eerste contact met de Chipaya. Als vrijwilliger van Broederlijk Delen en archeoloog, komt hij gedurende enkele maanden meehelpen om een betere kijk te verwerven op het verre verleden van Oruro. Ongetwijfeld zal dit tot de conclusie leiden dat de Urus - nu de kleinste, meest verarmde en uitgesloten etnische groep - een veel groter en belangrijker aandeel hadden dan tot nu toe wordt aangenomen, in de geschiedenis van Oruro.

Voor allen een verwarmend Pinkstervlammeke,

Gilberto