Sunday, March 4, 2007

Watersnood en Staatsmijnen.

Dag elkeen,

2007: het Jaar van de Mijnbouw. Zo kondigde de regering het aan. Maar tot nu
toe werd het vooral het Jaar van de Watersnood: te veel water in de tropen,
te weinig op de hoogvlakte.

1. De resultaten op het vlak van de mijnpolitiek zijn nochtans opmerkelijk.
- Ondanks bikkelharde protestacties in La Paz, slaagt de regering er in de
cooperaties uit het mijncentrum Huanuni te houden en zo conflicthaarden voor
de toekomst te vermijden. De leden van de mijncooperaties kregen de keuze:
arbeider worden in het staatsbedrijf of hulp aanvaarden om elders een nieuwe
explotatie te starten.
- De nationalisatie van de tinssmelterij van Vinto werd doorgevoerd. De
bestaande wantoestanden werden bloortgelegd. En nu is men ook een kijkje
aan het nemen hoe de situatie is in de andere bedrijven van ex-president
Sánchez de Losada: Porco, Colquiri, Bolivar.
- Er werd een contract ondertekend voor de explotatie van de Mutún, een van
de grootste ijzerbergen ter wereld, dicht bij de Braziliaanse grens, met
Jindal, een bedrijf uit India. De regering haalde uiteindelijk voor een
groot deel haar slag thuis: meer bijdrage aan de staat en een hogere prijs
voor het gas dat men zal gebruiken.

2. Vorige week, net voor het tot deze akkoorden kwam, was Guillermo Dalenca,
minister voor mijnbouw, bij ons op bezoek in CEPA. Aan een dozijn
organizaties, die met de mijnexplotaties begaan zijn, kwan hij de
regeringspoltiek uit de doeken doen. Wat hij vooropstelde, wordt intussen
doorgevoerd. COMIBOL, het staatsbedrijf, wordt verstevigd; cooperaties
moeten de principes van het cooperativisme naleven, willen ze steun krijgen
.. Privé-bedrijven, die correct handelen, worden gerespecteerd. En de staat
zal de controle over de productie en de comercialisering van de mineralen op
zich nemen, te beginnen met tin en... goud. De vragen uit het publiek waren
niet mis. Emilio van CEPA had het uiteraard over de milieuproblematiek.
Antwoord: nieuwe bedrijven worden aan strikte normen onderworpen en de staat
zal geleidelijk de sanering van de negatieve gevolgen van bijna vijf eeuwen
agressieve mijnexplotatie op zich nemen. Daarna kwam een mijnwerkersvrouw
aan het woord: "Meer inkomens betekent niet noodzakelijk een verbetering van
de levenskwaliteit in onze families. Welke zijn jullie voorstellen om
negatieve gevolgen weg te werken en een integrale ontwikkeling in de
mijncentra en de streek op gang te brengen?" Zo ver gaat de planning
blijkbaar nog niet.

3. Terwijl men naar buiten toe uiteraard stoer moet doen, vraagt men zich
binnenskamers wel af of het herboren staatsbedrijf COMIBOL die enorme taken
zal aankunnen. Onrechtstreeks zitten we mee in de boot.
- De gerent (Francisco Infantes) en de juridische adviseur (Clemente Paco)
van de smelterij van Vinto, zijn vroegere medewerkers van het Diocesane
Centrum voor Sociale Pastoraal.
- Als CEPA begeleiden we de georganiseerde rurale gemeenschappen (CORIDUP)
om samen met het mijnbedrijf van Huanuni en het ministerie, een plan uit de
werken om verdere vervuiling van landbouw- en graasgronden tegen te gaan.
- Volgende week (9-11 maart) organiseren we een internationale bijeenkomst
over "Milieu-rechtvaardigheid en mijnbouw in Latijns-Amerika". In vele
landen kampt met men gelijkaardige problemen en conflicten tussen
mijnbedrijven en rurale gemeenschappen of urbane centra. Tijd dus om samen
eens de bril "zien-oordelen-handelen" op te zetten. Heel wat genodigden
komen uit kerkelijke kringen. We koesteren de stille hoop een steentje (een
zandkorreltje) aan te brengen voor de Vijfde Latijnsamerikaanse
Bisschoppenconferentie in de maand mei in Aparecida (Brazilië). De optie
voor de armen staat in deze globaliseringstijd immers voor nieuwe
uitdagingen. "Dat niemand bloed spuwe, opdat anderen het beter zouden
hebben", zong ooit Yupanqui.
Toen ging het over de stoflong van de mijnwerkers. Nu ook over het recht op
een gezond leefmilieu van grote, meestal Indiaanse, bevolkingsgroepen. Tot
voor kort vond men het onvermijdelijk en dus aanvaardbaar dat mijnwerkers
gemiddeld amper 40 jaar oud werden. Nu vindt men het nog te aceptabel met
vermijdbare contaminatie en risicos te moeten leven. Dit
"sterven-om-te-produceren" moet "produceren-om-te-leven" worden.

Maar hier en nu, gaat het ook om duizenden families die gave en goed,
onderdak, oogst en vee verloren hebben of aan het verliezen zijn, omwille
van overstromingen in het laagland of droogte en vorst op het hoogland.

Con un saludo fraterno,

Gilberto

No comments: